Kinderen die na de scheiding evenveel tijd doorbrengen bij hun moeder als bij hun vader, het klinkt als de meest ideale oplossing voor alle partijen. Maar in de praktijk blijkt het niet altijd een fluitje van een cent.
Steeds meer ouders die uit elkaar gaan, kiezen voor co-ouderschap. Dat blijkt uit een recent onderzoek van de Brusselse Liga voor Geestelijke Gezondheid, dat aantoont dat het aantal gezinnen dat kiest voor het gedeelde ouderschap in Brussel en Charleroi tussen 2004 en 2010 zowaar verdubbeld is. En hoewel deze oplossing voor veel gescheiden ouders de meest humane lijkt, kunnen heel wat addertjes onder het gras voor problemen zorgen. ‘Bij co-ouderschap is het van essentieel belang dat ouders hun eigen behoeften opzij zetten en de belangen van het kind te allen tijde voorop stellen,’ verklaart Katrien Ballinckx, erkend echtscheidingsbemiddelaar. ‘Wat werkt voor het kind is de allerbelangrijkste vraag waarop een antwoord gegeven moet worden. En het is nu eenmaal zo dat de ideale oplossing voor het kind niet altijd gemakkelijk is of strookt met de verwachtingen van de ouders. Flexibiliteit, overleg, eerlijkheid en vertrouwen tussen de beide ouders zijn belangrijke, zelfs onmisbare pijlers voor het welslagen van het gedeelde ouderschap’. Katrien wordt beroepsmatig dagelijks met talrijke echtscheidingsdossiers geconfronteerd. Wij legden haar vijf situaties voor en vroegen haar advies.
Verdriet van een moeder
Nathalie (28): ‘Mijn relatie liep ongeveer een jaar geleden op de klippen. Mijn ex en ikzelf waren het er onmiddellijk over eens dat onze zoon van twee de helft van zijn tijd bij zijn vader en de andere helft bij mij zou doorbrengen. Dat was de meest fatsoenlijke oplossing voor alle partijen, en al helemaal voor onze zoon. Desondanks maakt dit het er zeker niet gemakkelijker op. De dagen zonder mijn zoon zijn een verschrikking. Ik word omringd door fantastische vrienden en familieleden, die me tijdens de weken dat mijn zoon er niet is op allerhande manieren proberen te entertainen, maar dat kan het gemis op geen enkele manier goedmaken. Mijn zoontje zelf heeft zich probleemloos aan de nieuwe situatie aangepast, en dat is zeker een hele geruststelling, maar ik kan maar niet wennen aan dit deeltijdse ouderschap. Mijn moederhart bloedt telkens als ik mijn zoon lachend zie vertrekken aan de hand van zijn papa .’
Dit zegt onze deskundige: ‘Veel gescheiden ouders lijden onder het gemis van hun kind. Dit geldt voor zowel moeders als vaders, maar vooral moeders ervaren het loslaten van hun kind vaak als een groot probleem. De gezinssituatie van voor de scheiding speelt zeker mee in de manier waarop ze na de scheiding omgaan met de afwezigheid van hun kind. Wanneer koppels een kind in hun leven verwelkomen, richten veel vrouwen zich vooral op hun moederrol en komen de rollen die zij als partner en vrouw vervulden veeleer op de achtergrond te staan. Deze vrouwen hebben het meestal extra moeilijk met de scheiding van hun kind. Plots valt de moederrol die zij uitoefenden immers voor een stuk weg en weten ze niet hoe ze de tijd die ze zonder kind doorbrengen, moeten invullen. Ze tellen de dagen af tot de dag dat hun zoon of dochter opnieuw bij hen is en blijven ondertussen verweesd achter. Maar die herwonnen vrije tijd kunnen ze ook zien als een uitnodiging om zich meer op zichzelf toe te spitsen. Wat zijn mijn behoeftes? Wat maakt mij gelukkig? Waar beleefde ik voor het moederschap zelf veel plezier aan? Ik kan enkel gissen of dit in dit verhaal een bepalende factor is, maar het kan een plausibele verklaring zijn. Daarenboven speelt de jonge leeftijd van het zoontje mee. Kinderen hebben tot ze de leeftijd bereikt hebben om naar school te gaan vooral nood aan één zorgfiguur. Een te lange afwezigheid van de moeder komt het kind niet ten goede. De keuze voor co-ouderschap is bij zeer jonge kinderen niet aangewezen.’
Gebrek aan communicatie
Kim (32): ‘Onze scheiding ging niet bepaald over rozen. Ook nu, twee jaar later, is de relatie met mijn ex-man nog steeds behoorlijk verzuurd. Wij delen het ouderschap over onze driejarige dochter, maar dat loopt niet van een leien dakje. Vrijwel alle communicatie met mijn ex verloopt via zijn moeder. Zij pikt onze dochter op vrijdagavond op en brengt haar terug. Toen onze dochter na een val van de schommel op school haar armpje gebroken had, wist ik helemaal van niets tot het moment dat mijn dochter op vrijdagavond met een gips om bij mij thuis afgezet werd. Mijn ex vond het niet nodig dat ik hierover op de hoogte gebracht werd. Het was tenslotte in zijn week gebeurd, en wat in zijn week gebeurt, zijn mijn zaken niet. Ik was woedend. Ondertussen heb ik ermee leren leven dat mijn ex mij zoveel mogelijk uit de weg gaat, maar ik vrees voor de toekomst. We kunnen onmogelijk op deze manier blijven doorgaan.’
Dit zegt onze deskundige: ‘Zonder een vlotte communicatie tussen de ouders kan dit niet werken. De moeder haalt terecht aan dat deze situatie onleefbaar is. Overleg is absoluut noodzakelijk in het belang van het kind. In dit verhaal spelen ongetwijfeld onverwerkte persoonlijke problemen mee, die zeker adequaat aangepakt moeten worden. Desnoods door een psycholoog die de partner helpt bij het verwerkingsproces van de relatiebreuk en alle daaraan gekoppelde emoties. Als dat niet gebeurt, kan het welzijn van het kind immers in gevaar komen. Want ondanks zijn leeftijd voelt een kind zeer goed aan wat er zich in zijn omgeving afspeelt en dat laat gegarandeerd zijn sporen na. Bemiddeling kan ook een uitweg bieden uit deze uitzichtloze situatie, maar beide partijen moeten hier dan wel toe bereid zijn. Wat vaststaat is dat deze ouders opnieuw met elkaar in overleg moeten gaan, al dan niet met de hulp van een objectieve bemiddelaar.’
Financieel strijdtoneel
Bart (36): ‘Na de scheiding besliste de rechter dat mijn ex en ik het ouderschap in het algemeen belang van onze twee tienerkinderen zouden moeten delen. Dat stemde mij zeer tevreden. Mijn ex daarentegen was behoorlijk van de kaart. Haar leven zou na de scheiding dan ook helemaal omgegooid worden. Gedurende ons gehuwde leven had ze nooit veel moeten werken, maar dat zou ze nu dus wel moeten doen. Dat bevestigde ook de rechter. Het merendeel van de kosten zou weliswaar door mij gedragen worden, omdat ik het grootste inkomen had. De gezamelijke woning kreeg zij toegewezen. Momenteel leeft zij echter van een uitkering en alle rekeningen voor de kinderen komen daardoor bij mij terecht. Ik betaal alle schoolkosten, kleding, hobby’s, … . Zelfs de activiteiten die ze met hun moeder ondernemen, sponsor ik. In het begin weigerde ik dat, maar dan zag ik mijn kinderen in lelijke kringloopspullen rondlopen. Ze zette de kinderen ook tegen mij op. Ze vertelde hen dat het allemaal mijn schuld was dat ze niet meer konden paardrijden, dat ik hen niet meer graag genoeg zag, dat ik er zomaar vandoor gegaan was. Daarom geef ik nu toe aan haar grillen. Wanneer ik een rekening voorgeschoteld krijg, betaal ik die zonder morren.’
Dit zegt onze deskundige: ‘De financiële verantwoordelijkheden van de ouders worden in het vonnis van de rechtbank tegenwoordig zeer strikt vastgelegd. Hoeveel elk van de ouders moet bijdragen in de kosten van hun kind en hoeveel onderhoudsgeld er uiteindelijk door de ene ouder aan de andere betaald moet worden, hangt af van een aantal factoren: de algemene kosten voor een kind, de inkomens van de ouders, de verblijfsregeling en de manier waarop de kosten worden beheerd. Financiële struikelblokken tussen gescheiden ouders worden dankzij dit transparant uitgewerkte alimentatiebeleid voorkomen. Wanneer ouders een beroep doen op echtscheidingsbemiddeling kunnen zij voor de berekening van het onderhoudsgeld van hetzelfde referentiekader gebruikmaken. Er bestaan hiervoor objectieve onderhoudscalculators – de ene al wat meer up to date dan de andere – waarbij alle financiële details geregistreerd worden. Maar de ouders zijn ook vrij om een andere regeling op maat uit te werken. Wat werkt voor beide ouders? Wat vinden zij zelf acceptabel? Maar uiteraard moet iedere partner zijn bijdrage leveren. Uit deze beknopte getuigenis valt moeilijk af te leiden wie verantwoordelijk is voor welk aandeel van de uitgaven, of er iemand in gebreke blijft en of alles correct verloopt. Om een accurate situatieschets te maken, is inzage in het vonnis nodig. Niettemin mogen financiële perikels niet gebruikt worden om kinderen tegen een ouder op te zetten, wat hier het geval blijkt te zijn. Wanneer een ouder zwartgemaakt wordt door de andere ouder, voelt het kind zich rechtstreeks aangesproken. Dit kan een zware impact hebben op de eigenwaarde en verdere sociale ontwikkeling van het kind.’
Op vraag van het kind
Sofie (38): ‘Onze zoon was maar een paar maanden oud toen mijn ex en ik onze relatie zo’n dertien jaar geleden voor bekeken hielden. Hij werkte toen voor een internationaal bedrijf en moest vaak naar het buitenland. We beslisten daarom dat ik voor onze zoon zou zorgen. We spraken af dat hij om de twee weken een weekend bij zijn vader zou doorbrengen, maar we wilden die regeling wel flexibel invullen gezien de regelmatige zakentrips van mijn ex. Ik leerde snel na de scheiding een nieuwe vriend kennen, die na enkele maanden bij ons introk. Mijn nieuwe vriend had zelf geen kinderen, dus dat was voor alle partijen wel even wennen. Mijn ex is ondertussen zelf al een aantal jaren hertrouwd en heeft zijn beroepsleven volledig omgegooid, zodat hij elke avond thuis kan zijn. Sinds kort zijn we op vraag van onze zoon dan ook gestart met een regeling waarbij hij week om week bij een van ons verblijft. Hij geniet enorm van de tijd die hij bij zijn vader doorbrengt, en mijn vriend en ik zijn blij met de tijd die we alleen als koppel kunnen spenderen.’
Dit zegt onze deskundige: ‘Een kind loslaten is moeilijk voor een moeder, maar deze moeder lijkt daar op een constructieve manier mee om te gaan. Beide gezinnen hebben het beste voor met het kind. Ze zijn bereid zichzelf opzij te zetten en zich flexibel aan de noden van het kind aan te passen. Die ingesteldheid vergemakkelijkt de omgang met de nieuwe gezinssituatie voor alle partijen. De vraag van de zoon om meer tijd bij zijn vader te kunnen doorbrengen, hangt hier ongetwijfeld nauw samen met zijn leeftijd. In feite hebben kinderen tot hun twaalfde levensjaar vooral nood aan hun moeder. Daarna wordt de vaderfiguur belangrijker, omdat die hen helpt hun plaats in het leven te vinden. In situaties met co-ouderschap, waarbij het kind vraagt om niet meer bij een van de ouders te gaan, is het raadzaam om uit te zoeken waarom dat zo is. Kinderen mogen dan wel zeer loyaal zijn ten opzichte van beide ouders, wanneer ze merken dat hun afwezigheid het leven van een van de ouders grondig verstoort, zullen ze onbewust kiezen voor de ouder die hen het meest nodig heeft. En dan heeft de vraag om altijd bij mama te verblijven helemaal niets te maken met hoe het kind zich voelt bij zijn ouders, maar weerspiegelt het onbewust de emoties van een van de ouders.’
Onverklaarbare afwezigheid
Jessie (40): ‘Na de scheiding hebben we een tijdje het ouderschap van onze toen zevenjarige dochter gedeeld. Mijn ex leerde snel een nieuwe vrouw kennen die zelf drie kindjes heeft. Hij verhuisde na een jaar naar de woonplaats van zijn nieuwe vriendin, zo’n veertig kilometer verderop. En dat maakte onze situatie een stuk moeilijker. Onze dochter liep school in onze oude woonplaats, waardoor mijn ex zowel ’s morgens als ’s avonds tachtig kilometer op en af moest reizen. Na een tijdje werd hij dit beu en bleef onze dochter ook in de weken dat ze in principe bij mijn ex verbleef steeds vaker bij mij of zijn moeder – die bij in de buurt woont – logeren. Wij beslisten toen samen om het gedeelde ouderschap stop te zetten en spraken af dat onze dochter om de twee weken een weekend bij hem zou doorbrengen. Voor mijn dochter was dit niet echt gemakkelijk te aanvaarden. Zij was een echt vaderskindje en ze genoot ervan om met haar nieuwe broertjes en zusje te spelen bij papa. Het ging opnieuw een tijdje goed, maar na verloop van tijd kwamen er steeds vaker excuses. Ondertussen heeft mijn dochter haar vader al meer dan een jaar en drie maanden niet meer gezien. De exacte reden ken ik niet, maar hij lijkt zo in zijn nieuwe gezinsleven op te gaan dat onze dochter niet meer meetelt. Ik heb het er nog steeds moeilijk mee dat onze dochter de dupe van het hele verhaal is. Hoe leg je een kind van negen immers uit dat haar vader geen tijd meer voor haar wil of kan vrijmaken?’
Dit zegt onze deskundige: ‘Beide ouders hebben in het begin bewuste keuzes gemaakt om het leven van hun dochter op een comfortabele manier in te richten. Toen na de verhuis bleek dat de weekregeling niet werkte, hebben ze een concrete oplossing uitgedokterd die wel voor alle partijen werkbaar zou zijn. Ouders moeten zich immers te allen tijde bewust zijn van de praktische haalbaarheid van een bepaalde situatie. Te ver van de school van het kind of de andere ouder wonen, is bijna nooit haalbaar. Het was een wijze beslissing van de ouders om zich te beraden over andere opties. De huidige wetgeving voorziet heel wat mogelijke verblijfsregelingen, waardoor echt op maat van de gezinnen gewerkt kan worden: één weekend op de twee, één weekend op de twee en een midweekbezoek, week om week, één weekeinde op de twee en elke week twee vaste dagen … . Ondanks de inspanningen van de ouders is in dit geval toch iets fout gelopen. Een geëscaleerd conflict of onuitgesproken ergernissen, daar kunnen we enkel naar gissen omdat wij het standpunt van de vader niet kennen. Aangezien de permanente scheiding van haar vader hier zwaar op het meisje weegt, is het raadzaam om – eventueel via een bemiddelingsgesprek waaraan indien gewenst ook de dochter deelneemt – toch op zoek te gaan naar de reden van de afwezigheid van de vader.’
(Goed Gevoel, mei 2014 – Goed Gevoel Kids, maart 2016)